Bel +31 (0)30 44 2 00 15,   Whatsapp of mail info@ipmpartners.nl
Home Geld alleen maakt meesters en juffen niet gelukkig
Deel dit artikel

Geld alleen maakt meesters en juffen niet gelukkig

Leerkrachten moeten meer tijd krijgen om zich te ontwikkelen

Het succes van elke samenleving begint bij het kind. Maar het belang van de leerkracht in het basisonderwijs vertaalt zich in ons land niet in populariteit van het vak. Twee van de drie mannen die de pabo hebben gevolgd, staan niet voor de klas. Politieke partijen beloven in deze verkiezingstijd de salarissen in het onderwijs te verhogen en meer leerkrachten aan te stellen om de werkdruk te verlagen. Maar om het beroep aantrekkelijker te maken – en het onderwijs beter – is meer nodig dan geld alleen.

Excellent was geen term die je in de jaren zeventig gebruikte in het basisonderwijs. Toch zou je mijn lagere school uit die tijd zo kunnen omschrijven. We kregen met 48 kinderen onderwijs in het buurtschap Sluis 13 bij Someren. Daar zaten ook een aantal klasgenoten bij die op andere scholen niet terecht konden. Onze juffen Drina, Nelly en Ankie waren toegewijd, evenals onze meester Tiny. Ze werkten fulltime en kenden hun pappenheimers. Ze haalden het maximale uit ons. Ondanks het ontbreken van geavanceerde onderwijsmethoden, kwamen wij allemaal goed terecht. Alle kinderen, hoe verschillend ook, kregen voldoende aandacht. 

Overvloed aan parttimers

Als alles in het onderwijs draait om aandacht en stabiliteit, dan kun je je afvragen of het een goede zaak is dat het Nederlandse basisonderwijs draait op parttimers. Het grote verschil met toen ik nog op school zat, is dat vooral parttime werkende vrouwen voor het vak hebben gekozen. Nederland heeft met 58,9 procent wereldwijd het hoogste percentage parttime leerkrachten in het primair onderwijs (OECD 2010). En het aandeel vrouwen blijft stijgen, volgens het Arbeidsmarktplatform primair onderwijs. We zaten in 2015 op 82,5 procent.

Mijn vermoeden is dat de toename van het aantal parttimers de kwaliteit van het onderwijs negatief beïnvloedt. Ik heb veel respect voor leerkrachten. Maar goed werk afleveren valt niet altijd mee als je deeltijdmedewerker bent. Je krijgt met veel taken te maken en wordt geacht de kinderen even goed te kennen als de fulltimers. Goed functioneren is mogelijk, als tenminste aan een aantal voorwaarden wordt voldaan: contracten van voldoende omvang (minimaal 24 uur), een nauwe samenwerking en een goede overdracht. Tijd en geld om dit waar te maken, zijn echter lang niet altijd aanwezig.

Afhakende meesters in spe

Het zou goed zijn, als in verhouding weer wat meer mannen, jongere leerkrachten en fulltimers zouden toetreden, maar de animo is laag. Dit manifesteert zich vooral bij meesters in spe; twee van de drie mannen die de opleiding voor leraar basisonderwijs hebben gedaan, komen niet voor de klas te staan, zo blijkt uit onderzoek van het CBS. Ze zoeken hun heil elders. De mensen die wel voor dit mooie vak kiezen hebben het zwaar. Het ziekteverzuim is in verhouding erg hoog. Dit leidt tot veel wisselingen en een hoge werkdruk, met alle gevolgen voor kinderen van dien. De Algemene Onderwijsbond pleit daarom voor salarisverhogingen. Politieke partijen gaan hierin mee. Ze willen de salarissen verhogen en de klassen verkleinen. 

Mogelijkheden om je te ontwikkelen 

Hogere salarissen kan het vak aantrekkelijker maken en meer menskracht de werkdruk in het onderwijs verlagen. Toch denk ik dat we het daarmee alleen niet gaan redden. De aantrekkingskracht van werk hangt immers van meer factoren af. Bij de onderwijsorganisaties die ik adviseer, merk ik steeds dat voldoening, waardering, mogelijkheden om je te ontwikkelen en toekomstperspectieven minstens even belangrijk zijn. Ik kan ernaast zitten, maar dat is waar de schoen in het primair onderwijs vooral wringt. Meesters en juffen krijgen te weinig kansen om een carrièreswitch te maken of door te stromen. Loopbanen bieden weinig afwisseling, wat het vak voor jongeren minder aantrekkelijk maakt.

Waar het onderwijs als werkplek ook een onvoldoende op scoort, zijn kansen voor de docenten om zichzelf te ontwikkelen. Dit geldt zowel in het primair als het voortgezet onderwijs, zo blijkt uit een onderzoek van de Onderwijsraad. De samenwerking tussen leerkrachten moet beter, zo adviseerde het adviesorgaan afgelopen najaar de Tweede Kamer. De Onderwijsraad vindt dat in het recente verleden te weinig tijd is gestoken in de ontwikkeling en motivatie. Docenten moeten meer gaan sparren met als doel om elkaar te scherpen. Anders dan in het bedrijfsleven, is het in het onderwijs geen gewoonte om elkaar structureel feedback te geven en om van elkaar te leren. Daardoor halen leerkrachten niet het beste in elkaar naar boven. Dat is jammer want vaardigheden, zoals communiceren en feedback geven zijn in deze eeuw belangrijker dan ooit. Dit geldt zowel voor de leraren als de leerlingen.  

Leerkrachten een rapport geven

Vergeleken met het bedrijfsleven blijft de aandacht voor de ontwikkeling van meesters en juffen in het basisonderwijs een ondergeschoven kind. Anders dan hun leerlingen krijgen ze zeker niet drie keer per jaar een rapport. Dat is jammer. Want volgens mij zou het een goede zaak zijn om ze meer te ondersteunen in hun ontwikkeling. Als je de waarde van het vak serieus neemt, zou het achterblijven van de ontwikkeling onbestaanbaar moeten zijn. Die meesters en juffen geven onze kinderen, samen met de ouders, een start in het leven. Dat is belangrijker dan de meeste producten of diensten van bedrijven, die wel serieus werk maken van persoonlijke ontwikkeling en loopbanen.

Natuurlijk is het lastig om te bepalen waar een leerkracht zich in zou moeten ontwikkelen. Maar het is niet onmogelijk en hoeft ook niet op emotie of gevoel. Collegiale consultatie, open deuren, gestructureerde feedback en een goed werkende functionerings- en beoordelingscyclus zijn nog onvoldoende ingebed in het basisonderwijs. Daarnaast kun je ook kijken naar meer objectieve resultaten, onder meer de trendanalyses. Daarmee kunnen de scholen en ouders de ontwikkeling van hun kind volgen. Als die trendanalyses bij meerdere leerlingen tegelijk dalen, dan is er iets aan de hand, iets wat de leerkrachten beter kunnen doen. Soms blijkt daar uit dat zo iemand geen klik heeft met de leerlingen. Als ouder heb ik dit zelf meegemaakt met mijn dochter. Haar klas liep aanvankelijk heel goed, maar het ging mis met een leerkracht die ondanks al haar inzet onvoldoende klik met de leerlingen had. Dat was vervelend voor haar, maar vooral voor de kinderen. Na veel pogingen en verbruikte energie werd ze vervangen. Vanaf dat moment ging het steeds beter. 

Wat gaan we hieraan doen? 

We moeten meesters en juffen durven aanspreken op de kwaliteit van hun werk. Als het niet klikt met de klas of met een parttimer waarmee ze samenwerken, waarom grijpen we dan niet tijdig in? Niet alleen voor de kinderen is dat goed, ook voor de leerkrachten zelf. Door minder presterende meesters of juffen tijdig te ondersteunen kunnen we ze beter in hun kracht zetten en ziekte voor zijn. Ook kunnen we voorkomen dat zij die wel goed presteren de dupe worden van dat wat collega’s hebben laten liggen. Voorwaarde is wel dat de school de leerkrachten daadwerkelijk ondersteuning biedt: cursussen om zich te verbeteren, alternatief werk of andere oplossingen. Ook een eerlijke, goed georganiseerde, dialoog over het presteren is onontbeerlijk. Anders is het middel erger dan de kwaal.

De tijd is rijp om de ontwikkeling van onderwijs een duw in de goede richting te geven om het onderwijs beter te maken en aantrekkelijker voor talent. Ik weet: financiering en regelgeving beperken de speelruimte voor maatregelen en het scheppen van een aantrekkelijk arbeidsklimaat. Maar het is mogelijk. Dat geldt zeker als scholen onder een grotere koepel vallen en kunnen profiteren van de synergie. Samen kunnen ze sterk zijn, krachten bundelen, leren van elkaar, talenten breed benutten en zaken harmoniseren (bijvoorbeeld lesmethoden), waardoor er meer tijd en ruimte vrij komt voor persoonlijke ontwikkeling. Ook kunnen ze leerkrachten uitwisselen en zo verder persoonlijke en teamontwikkeling stimuleren. Zo komt er meer dynamiek in oud en jong of vrouw en man, nieuw elan. Eigenlijk hebben deze scholen meer mogelijkheden dan die ene kleine school in Sluis 13. Vroeger was dus niet alles beter…

Geschreven door Robert Bukkems

Robert Bukkems is partner bij iPM Partners. Daarnaast is hij als betrokken ouder voorzitter van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van een koepel van scholen in Brabant en lid van de medezeggenschapsraad van de school van zijn dochter.

Terug naar overzicht
Kom in contact!
Peter Geelen
peter.geelen@ipmpartners.nl0646230617

KPI’s die wél werken

Van strategie naar uitvoering; hoe prestatie-indicatoren uw bedrijf kunnen helpen.

Gerelateerde artikelen

Blog
Nederland verdient meer aanmoediging
Blog
AH vs. Jumbo: 4 tips over het “overtreffen van de klantverwachting”